NEDERLAND - Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) maakt zich zorgen over de aard van het messenbezit onder minderjarigen. Het NFI deed de afgelopen twee jaar onderzoek naar in beslag genomen steekwapens en richtte een messendatabase op. Uit de database en recente onderzoeken blijkt dat bij minderjarigen in beslag genomen steekwapens groter zijn dan gemiddeld en zijn bedoeld om zoveel mogelijk letsel aan te richten. De politie deelt de zorgen van het NFI.


De zorgen om messenbezit en -gebruik onder jongeren zijn niet nieuw. Eerder werd al duidelijk dat 12- tot 18-jarigen in toenemende mate betrokken zijn bij steekincidenten. Ook het aantal aanhoudingen van minderjarigen wegens verboden (steek)wapenbezit nam de afgelopen jaren sterk toe. Voor het NFI was een steekincident met drillrapgroepen in Scheveningen aanleiding om onderzoek te doen naar het soort messen dat minderjarigen bij zich dragen.
Na overleg met de politie en het Openbaar Ministerie kreeg het instituut toestemming om messen te onderzoeken die in Oost Nederland in beslag zijn genomen, bij fouilleer- of inleveracties. De messen worden normaal vernietigd, maar nu is een deel opgenomen in een referentiedatabase bij het NFI.

Zaagkartels

Een van de initiatiefnemers van de database, microsporenonderzoeker Martin Janssen, is geschrokken van wat hij aantrof. ‘We zien steeds grotere messen. Het zijn bijvoorbeeld messen met zaagkartels, kap- en zogenoemde Rambo-messen. Dit zijn geen messen die je in de keukenla aantreft.’
‘De grote messen zijn gewoon zwaarden’, vult zijn collega Peter Zoon aan. ‘De grootste is meer dan een halve meter.’ Ter vergelijking: de gemiddelde lengte van een lemmet van door het NFI onderzochte messen is nog geen vijftien centimeter.

Letsel

Het NFI onderzoekt meestal alleen dodelijke steekincidenten. Daarbij onderzoeken deskundigen onder meer de diepte van de steken. Uit de onderzoeken blijkt dat steekincidenten in bijvoorbeeld de relationele sfeer, meestal plaatsvinden met huis- tuin- en keukenmessen. Letsels op en door minderjarigen worden vaak aangebracht met grotere messen, ziet Zoon. ‘Het is evident dat de kans op ernstig letsel groter is bij het gebruik van dergelijke grote messen.’

Aantallen

Meer nog dan van het soort messen, zijn Zoon en Janssen onder de indruk van de aantallen die door de politie in beslag worden genomen. In twee jaar tijd ging het in Oost-Nederland om zo’n 900 messen. Janssen: ‘Er wordt wel eens gezegd dat deze messen vooral in de Randstad te vinden zijn, maar dat is dus zeker niet zo.’

Inschatting

De database met foto’s en samenstelling van de verzamelde messen helpt de NFI-deskundigen om na een steekincident (waarbij geen wapen is aangetroffen) een inschatting te maken van het soort mes dat is gebruikt. Zo laten de verschillende coatings op messen verschillende sporen achter. Janssen: ‘Met de informatie in de database willen we uiteindelijk de bewijskracht in strafzaken kunnen berekenen in plaats van inschatten. Wat is de kans dat een bepaald type mes is gebruikt ten opzichte van andere messen?’

De database kan ook helpen bij het kwantitatief en kwalitatief analyseren van data om betekenisvolle patronen van een criminele organisatie te identificeren. Zoon: ‘In de toekomst kunnen we bepaalde type messen of versieringen misschien wel linken aan specifieke groeperingen. Dat kan de politie en het OM helpen bij het oplossen van misdrijven.’

Uitbreiden

Het NFI zou de database het liefst uitbreiden. ‘Hoewel we het idee hebben dat de messen representatief zijn voor het hele land zouden we dat graag verder onderzoeken’, zegt Janssen.

Politie

Namens de politie noemt Martin Sitalsing (portefeuillehouder Zorg en Veiligheid) de bevindingen van het NFI zorgelijk. Ze sluiten aan bij de zorgen over toenemend wapenbezit en -gebruik door jongeren. ‘Politiemensen op straat ervaren dagelijks dat jongeren het steeds normaler vinden om een wapen te dragen. Het dragen van wapens mag nooit normaal worden gevonden. Als je een wapen op zak hebt, is de kans groter dat je het ook daadwerkelijk gebruikt.’

Letsel

Politieman Guyon – uit veiligheidsredenen wordt alleen zijn voornaam genoemd – herkent het beeld dat het NFI schetst. In het Haagse stadsdeel Laak houdt hij bezig met rivaliserende jeugdgroepen, zoals drillrapgroepen. Hij ziet hoe het wapenbezit onder de leden toeneemt en de messen steeds groter worden. ‘Het gaat om messen met kartelranden, machetes of enorme lemmets. Ik heb helaas gezien hoe ernstig het letsel is dat deze wapens kunnen aanrichten.’

De jongeren waarmee Guyon tijdens zijn werk wordt geconfronteerd, dragen wapens om zichzelf mee te verdedigen tegen aanvallen van leden van rivaliserende groepen. ‘Maar ze zoeken andere groepen ook bewust op om de confrontatie op te zoeken. De wapens worden ook gebruikt om misdrijven mee te plegen. Het bezit van steekwapens werkt statusverhogend. Jongeren pronken ermee op sociale media. Geweld wordt verheerlijkt.’

De wapens zijn eenvoudig aan te schaffen via internet. Daar worden ze op grote schaal aangeboden, voor een bedrag van hooguit enkele tientjes.

Meerwaarde

Volgens Guyon kan de messendatabase grote meerwaarde hebben voor de politie. ‘Als het NFI ons op het spoor kan zetten van een bepaald type mes helpt dat in de opsporing. Bepaalde messen komen veel voor binnen jeugdgroepen. Als wij weten dat zo’n mes is gebruikt, kan dat een aanwijzing zijn in welke hoek we moeten zoeken. Ook bij het doorzoeken van een woning kan het handig zijn als je weet naar wat voor soort mes je zoekt.’